2023-11-05
Treinreis loop volledig uit de hand
We liepen die zomerse dag blijmoedig de trein in, maar bij de ingang werden we direct samengeperst met de andere reizigers. De deur van de trein sloot zich achter ons en we konden geen kant meer op. Niet naar voren, niet naar achter. Het was meer dan dertig graden. Iedereen was aan het zweten. Men keek met doodse ogen voor zich uit. Noah begon steeds paniekeriger om zich heen te kijken.
‘Hoe lang duurt de reis?’ vroeg Noah.
‘Drie kwartier ongeveer,’ antwoordde Levi.
‘Dit is een goede trigger voor je claustrofobie,’ zei ik snedig tegen Noah. Hij begon steeds zwaarder adem te halen.
‘We komen hier nooit meer levend uit!’
‘Kom, kom,’ zei ik lachend. ‘Ongetwijfeld 50% gaat dit overleven!’ Een krokodil van een medereiziger drukte tegen mij aan’. – ‘Ik word gebeten, ik word gebeten!’ Ik sloeg met wilde bewegingen de krokodil tegen zijn bek. Toen bleek dat het een opblaaskrokodil was.
‘Ik wil hier uit! Ik wil hier uit!’ schreeuwde Noah. Hij begon echt hevig te transpireren en de tranen sprongen in zijn ogen. ‘Moedig blijven!’ zei Levi, die voor het gemak maar even dienst deed als waarnemend angsttherapeut. Tussen de menigte wurmde zich een fluitende conducteur door. ‘Goeeeeiemiddag,’ zei die tussen het fluiten door. ‘Vervoersbewijs alsjeblieft! – ‘Haha, lekker rustig in de trein he!’ zei hij tegen Noah die met twee man op de been gehouden moest worden. Noah zijn angst ging over in agressie.
‘Kun jij je pseudo-gevatte sarcasmecommunicatie beperken tot de zwakzinnige reizigers? Dit is toch geen humane manier om mensen te vervoeren met dit weer? Wat snappen jullie niet aan het credo: ‘dit nooit weer!’
Plots werd het stil. ‘Mijn god!’ riep een man na ettelijke stille seconden tegen de conducteur. ‘Dit uilskuiken refereerde met ironische ondertoon aan de Holocaust!’ – ‘Moet jij zeggen met je uitgeholde ogen en gestreepte T-shirt,’ reageerde Noah. Je hele verschijning refereert ironisch aan de Holocaust. Levi moest lachen om deze opmerking.
‘Waarom lach jij?’ vroeg een oude vrouw met dikke omatieten.
‘Geen idee, natuurlijke reactie van mijn lichaam.’
‘Om de Holocaust mag niet gelachen worden!’
‘Wel!,’ schreeuwde de man met opblaaskrokodil. ‘Zelfs de grootste tragedies uit de menselijke geschiedenis dienen met humor gerelativeerd te worden.’
‘Onzin! Alleen Holocaustoverlevenden hebben daartoe het recht. Dan dient het als galgenhumor en heeft het wel degelijk een functie. Voor andere mensen is het recreatief lachen en dat is verwerpelijk!
Er werd hevig gediscussieerd en men vroeg zich vooral af of Holocausthumor ook mocht worden gebezigd door niet-overlevenden. De gemoederen liepen steeds hoger op en de man met opblaaskrokodil klapte daarmee een aantal mensen op hun hoofd. ‘Hé, dat kriebelt!’ riep iemand.
‘Bedaar, allemaal, bedaar allemaal!’ riep de conducteur. ‘Niemand van jullie heeft de Holocaust meegemaakt, dus dat maakt al jullie meningen irrelevant! We kunnen twee dingen doen om deze discussie te beslechten. Of we gaan op zoek naar een Holocaustoverlevende in deze trein en verdiepen ons in zijn of haar standpunt, of we simuleren een Holocaustervaring.’
Iedereen reageerde enthousiast op het tweede idee. ‘Ja, ja, dan maken wij eindelijk iets mee! – ‘We zitten toch al in een trein opgepropt, dus het begin is er. Gaaf plan! – ‘Yes! Lekker spontaan. Leuk initiatief! – ‘Moet ik dan mijn eigen pis opdrinken?’ –
De conducteur hoorde deze enthousiaste reacties tevreden aan.
‘Leuk dat jullie er zin in hebben. Een paar ideetjes schieten al door mijn hoofd. We sluiten alle wc’s, we nemen jullie bezittingen in beslag en we zorgen ervoor dat er veel minder ventilatie de trein binnen komt.
‘Nog minder?’ vroeg Noah, die al tien minuten zat te hijgen als een COPD-patient in zijn laatste fase.
‘Er is wel een heikel punt,’ zei de conducteur bezorgd. ‘Het eindstation van deze trein is Zandvoort aan zee. Pakweg twintig minuten dus, dat drukt toch een beetje het avontuur. Ik ga even met de machinist overleggen. Misschien wil hij wel een paar dagen doorrijden!’
De conducteur wurmde zich weer door de menigte, maar nu richting de machinist van de trein. ‘Lijden zorgt voor loutering!’ riep iemand hem vrolijk achterna. De conducteur stak zijn vuist in de lucht en verdween.
Drie minuten later kwam hij terug.
‘Dames en heren, ik heb goed nieuws en slecht nieuws. Het goede nieuws is dat onze Holocaust-simulatie door kan gaan.’ Er klonk luid gejuich. ‘Het slechte nieuws is dat het maar tot Zandvoort kan. De machinist wil niet verder rijden, want hij moet zijn zoontje naar zwemles brengen.’ Men keek sip. ‘Maar voor een korte periode is het ook wel leuk!’ zei de conducteur bemoedigend. Uiteindelijk stemde iedereen, enigszins morrend, in. We gaven onze bezittingen aan de conducteur.
‘Ik ga weer even verder. Kaartjes controleren! Veel plezier allemaal!’ zei de conducteur en liep weg.
‘Wacht eens even,’ zei de man met opblaaskrokodil met verbaasde stem. De conducteur bleef stil staan en de man inspecteerde het gezicht van dichtbij. ‘Ik ken jou! Jij bent helemaal geen conducteur.’ – ‘Waarom heb ik dan een pak aan van een conducteur?’ zei de conducteur. – ‘Die kun je gewoon kopen bij een feestwinkel!’ riep iemand. De conducteur begon te zweten. ‘Deze man is een oplichter! Ik ken hem van lang geleden! Hij heeft op onze school eens een schoolschooting gesimuleerd en toen moesten wij onze broodtrommels en lunchgeld inleveren. Nooit meer teruggezien!’
De nepconducteur sloeg op de vlucht, maar besefte al snel dat hij in een trein zat en tot Zandvoort geen kant meer op kon.
‘Oké, oké,’ hier hebben jullie je bezittingen terug. Dan ga ik er weer vandoor, houdoe!’
‘Jij gaat helemaal nergens heen!’ zei de man met opblaaskrokodil. ‘ We brengen je naar het politiebureau in Zandvoort.’
De nepconducteur bleef morrend staan totdat we aankwamen op het station. Daar gaf hij de man met opblaaskrokodil een knietje in de buik, vervolgens jatte hij de opblaaskrokodil en sloeg op de vlucht, richting het strand.
We renden achter hem aan, maar hij bereikte de zee eerder dan wij en met de opblaaskrokodil voer hij richting de horizon. ‘Daar gaat hij,’ zei Noah. ‘De vrije, wijde wereld in en wij maar lijden met deze warmte op het drukke strand in onze maatschappelijke ketens. De wereld is zo oneerlijk!’ – ‘Wacht eens,’ zei de man zonder opblaaskrokodil. ‘Hij zinkt! De opblaaskrokodil moet lek zijn gegaan toen ik mensen ermee mepte. Ha! De ironie van het leven!’
De nepconducteur zonk inderdaad en schreeuwde om hulp. Niemand hielp hem en een paar minuten later was hij verdronken. Iedereen begon te juichen. Lange leve rechtvaardigheid! Wat een avontuur!
Twee minuten later verveelde iedereen zich. Men staarde weer doods voor zich uit. ‘Zouden ze hier bij het strandpaviljoen ook vegetarische kroketten verkopen?’ vroeg Noah.
Admin - 18:09:56 | Een opmerking toevoegen
Categorieën