Nick van Goor

Neerlandicus, Schrijver en humor sapiens




2024-01-30

De smalltalkcursus (deel 2)

Nu was het menens. Supersmalltalkman pakte een blauwe cape uit de kast en deed hem om. Zijn ogen werden nog vuriger dan ze al waren. Als een drilinstructeur liep hij enkele autoritaire rondjes door het lokaal en plots stopte die bij mijn tafel en keek me indringend aan. Mijn ziel werd kortstondig door zijn ogen verblind. ‘Wat vind jij leuk om te doen in je vrije tijd?’ vroeg hij met een nepvriendelijke stem. Als een oververmoeide huisarts die toch empathie moet tonen voor het erectieprobleem van zijn laatste patiënt van de dag. Nu was het mijn beurt om te shinen.

‘Pff daar vraag je me wat. Ik houd van lezen, pingpong, gamen, bier, voetbal, schrijven, neuken, tieten likken, IQ-testen 5 x achter elkaar doen, in afgemat gras wandelen, door modderige natuur banjeren met niet-waterdichte schoenen, vlekken in kleding spotten, dromerig langs alle schappen in een supermarkt wandelen, schaken, boeken over nazi-Duitsland lezen en nog veel meer andere dingen. En jij?’

Met deze irrelevante opsomming hoopte ik hem van zijn stuk te brengen. Waar moest-ie nu op aanslaan? Supersmalltalkman keek even beduusd, dacht diep na en vervolgens deed hij zijn grote waffel weer open.
‘Ah, klinkt interessant allemaal, haha!’ En vervolgens liet hij een korte stilte vallen. Ik pakte mijn moment. ‘O, wat leuk je dat het interessant vindt, haha! Wat vind je het interessantste van de activiteiten, als ik vragen mag?’ Hij dacht weer diep na en nu keek ik hém indringend aan.

‘Vooral het feit dat je zoveel dingen weet te combineren in een best kort tijdsbestek. Leuk hoe je dat doet, want je moet ook nog werken waarschijnlijk? Zelf ben ik veel bezig met lego en ik houd van alle films met een plotomschrijving die met de A beginnen.’
Supersmalltalkman keek tevreden. Hij had zich herpakt en wist iets over zichzelf te vertellen en bovendien een nieuwe vraagstelling en twee van de belangrijkste smalltalkonderwerpen (vrije tijd en werk) in één dialoogstuk te proppen. Hier zag je een ware smalltalkkunstenaar aan het werk en alle andere cursisten, incluis ik, hadden dit inmiddels in de gaten. Gelukkig had ik de laatste maanden alleen maar boeken over smalltalk gelezen, dus ons gesprek ging door.

En door. En door. Inmiddels waren we een uur aan het praten zonder één keer de diepte in te gaan. De neppe haha-lachjes en oppervlakkige vragen vlogen door het klaslokaal heen. Het was een van de vurigste smalltalkgesprekken uit de moderne geschiedenis en inmiddels keken ook de cursisten en andere cursusleiders uit andere lokalen naar dit schouwspel.

Na ongeveer 4 en half uur kon ik niet meer. ‘Nou, leuk je even gesproken te hebben, maar ik moet door want de hond zit op mij te wachten.’ – ‘Aju, paraplu,’ zei Supersmalltalkman tevreden. Hij had gewonnen. Twee minuten was het ijzig stil in het lokaal. Daarna begonnen de andere cursisten en cursusleiders te klappen, te juichen en iemand liet een dikke scheet die nat bleek te zijn, want hij rende naar de wc.

‘Dit,’ zei Supersmalltalkman, terwijl hij naar adem hapte, ‘was een van de uitdagendste smalltalkgesprekken die ik ooit heb gevoerd. Jij, meneertje met je dikke hoofd vol geweldige smalltalkideeën, mag met mij het echte leven in om de smalltalkkunst naar een nog hoger niveau te tillen. Maar eerst gaan we wat eten.’

Het was 7 uur ’s avonds. Supersmalltalkman en ik zaten inmiddels in een restaurant en ook hier wist hij met zijn smalltalkkunsten medewerkers en gasten om zijn vingers te winden. We kregen een gratis fles wijn en extra roze kussentjes op onze stoelen. ‘Eigenlijk haat ik smalltalk,’ erkende ik, terwijl hij op een gigantisch dik biefstuk zat te kauwen. ‘Wablief? Smalltalk is de Mona Lisa binnen de communicatie!

Het brengt je als mens alles wat je wilt hebben! - ‘Behalve bevrediging van je innerlijk,’ antwoordde ik. Hij keek verbijsterd. ‘Wat moet je daarmee? Als ik innerlijke bevrediging zoek, dan laat ik me wel neuken met een voorbinddildo. HAHAHAHA.’ Hij sloeg tijdens het brullen zo hard op tafel dat zijn half-aangevreten biefstuk omhoog vloog en op het hoofd van de vrouw die naast ons at landde. Ze was duidelijk niet gecharmeerd van het biefstukvet dat langs haar gezicht droop. ‘Je knapt er wel van op,’ zei ik snedig. Op dat moment was het voor Supersmalltalkman en mij tijd om het pand te verlaten.

Het was koopavond en we liepen door een nog bruisende en goed verlichte winkelstraat. ‘Mijn overtuiging is dat bijna niemand van smalltalk houdt,’ zo lichtte ik mijn theorie verder toe. ‘Smalltalk is noodzakelijk kwaad. De gemiddelde mens wil zich het liefst dieper binden aan andere mensen, maar daartoe is hij of zij niet in staat omdat het de sociale conventies doorbreekt en we zijn dol op conventies! Smalltalk is daarmee een broodnodig sociaal glijmiddel om nog een soort van verbinding te krijgen en situaties niet ongemakkelijker te maken dan ze al zijn.’

Zo ging ik nog even door met mijn pseudo-intellectuele prietpraat. Supersmalltalkman luisterde aandachtig, maar was niet overtuigd. ‘Laten we de proef op de som nemen,’ zei ik. ‘We spreken verschillende mensen aan. Jij gaat voor smalltalk en ik voor diepgang. Supersmalltalkman ging akkoord.

Admin - 16:25:02 | Een opmerking toevoegen