Nick van Goor

Neerlandicus, Schrijver en humor sapiens




2024-01-30

Vakantie in Parijs verpest door ratten in hotelkamer

De groene bus bracht ons zonder veel gedoe naar Parijs. We liepen het busstation uit en werden plots staande gehouden door een wat oudere man, ik schat rond de 70, met een obscuur uiterlijk en vlekkerige kleding. ‘Welkom in Parijs, vrienden,’ zei hij amicaal en vervolgens overhandigde hij mij een stuk stokbrood met brie.

De brie zag er aangevreten uit en het stokbrood was keihard. ‘Dit krijgen jullie namens de burgemeester van Parijs,’ voegde hij eraan toe. ‘Zeg maar tegen de burgemeester dat we vriendelijk bedanken.’ Ik gaf het stokbrood met brie terug en vervolgens liepen we door. ‘Daar gaan jullie spijt van krijgen!’ riep hij ons na.

We liepen richting ons hotel en kwamen tijdens onze avondlijke tocht door drukke gedeelten van de stad. Op verscheidene plaatsen hadden mensen hun tentjes opgezet voor een barre overnachting, terwijl enkele meters verderop drankjes van tien euro of duurder werden gedronken door de rijkere zielen op deze aardkloot. ‘Toch leuk dat ongebreidelde kapitalisme,’ mompelde ik zachtjes, terwijl ik bijna struikelde over een slapende zwerver die niet gezegend was met een tentje.

Ik hing over de balie van de receptie. ‘Ja, hallo daar?’ Een jongvolwassen baliemedewerker, met krullend zwart haar, lag languit op de grond met zijn gezicht tegen de vloer. ‘We willen graag inchecken.’ Hij draaide zich langzaam om en stond op. ‘Ah, dat is mogelijk!’ - ‘Waarom lag je op de grond?’ vroeg mijn vriendin. ‘We hebben een nieuwe vloer, ik wilde hem even goed bekijken.’

Wij keken nu ook naar de vloer. Groene vloerbedekking vol met witte vlekken en andere viezigheid. ‘Ziet er niet echt nieuw uit,’ merkte ik op. - ‘Gisteren kwamen twee belhamels helaas de vloer bevuilen, maar technisch is hij nog nieuw. Enfin, inchecken dus. Daar ben ik voor! Naam?’ - We gaven onze namen door.

‘Ah jullie! ‘Uit Nederland!’ zei hij enthousiast. ‘Kreeg je stokbrood met brie?’ - ‘Oh, hadden jullie die man gestuurd. We hebben vriendelijk bedankt, want het zag er niet heel lekker uit.’ - ‘Hmm,’ gromde de medewerker kritisch, waarna hij vervolgens de hotelsleutels op de balie legde. ‘Houden jullie van ratten?’ vroeg hij.

‘Rattenvlees bedoel je? Niet per se, hoezo?’ vroeg ik. ‘Nee, mallerd! Levende ratten. In Parijs is er momenteel een rattenplaag. Miljoenen ratten teisteren de onschuldige burgers van Parijs. Ze maken alles kapot en brengen enge ziektes met zich mee. Als het zo doorgaat zijn er weldra geen levende mensen meer te vinden in Parijs, alleen nog maar ratten, ratten en nog meer ratten.’ - ‘Zo’n vaart zal het vast niet lopen,’ zei ik. - ‘Daar zou ik niet te lichtzinnig over denken. Ik zou het raam van de hotelkamer dichthouden als ik jullie was. Anders komen ze misschien binnen met alle gevolgen van dien.’

De hotelkamer zag er simpel, doch redelijk uit. Naast een eenvoudige badkamer, was er een groot raam aan de linkerzijde van het bed. We hielden hem vooral dicht vanwege de kou. Na een vermoeiende reisdag sliepen we die avond snel in.

Ergens middenin de nacht werden we plots wakker door gepiep en zacht geschreeuw bij het raam. Uit nieuwsgierigheid ging ik toch even een kijkje nemen. Ik deed het raam open en keek naar beneden. Daar lag een man met een groot rattenmasker op. ‘Wat heeft dit te betekenen?’ vroeg ik.

Hij stopte met het maken van bizarre geluiden en keek schuchter omhoog. ‘Oh, let maar niet op mij hoor! Ik ben het; de baliemedewerker van het hotel. Ik houd hier de wacht, anders komen er ratten het hotel binnen en dat kan slechte recensies met zich meebrengen, los van ernstige ziektes en ander leed.’ - ‘Maar ik had het raam dicht…’

‘Ja, als de wereld zo eenvoudig in elkaar stak, dan was er ook geen oorlog en geweld in de wereld en hoefde ik hier niet met een rattenmasker op mijn hoofd te liggen.’ - ‘Afijn,’ zei ik. ‘Kun je dan in ieder geval wel iets minder hard piepen en krijsen, want mijn vriendin en ik kunnen zo geen slaap vatten en we willen morgenvroeg naar het Louvre.’ Hij ging akkoord.

‘Nou, dan hebben we die ook gezien!’ We stonden, samen met hijgerige toeristen die pathetische selfies maakten, voor de Mona Lisa. Niet veel later troffen we een prachtig zelfportret van Rembrandt. Naast ons vingen we een gesprek op van een ander koppeltje; ook Nederlanders.

‘Ratten zijn bewonderenswaardige dieren en ze hebben een grote impact op de samenleving,’ zei de man met een stichtelijke stem. ‘Niet alleen in fysieke zin, dat ze dingen slopen, ziektes meebrengen, ellende veroorzaken, maar ook metaforisch. Joden die in nazipropaganda werden afgebeeld als ratten, is daar natuurlijk het bekendste voorbeeld van.’ Hij ging nog even door met zijn monoloog en zijn vriendin maakte onderwijl kotsgeluiden.

Een paar uur later liepen we door de prachtige tuinen bij het Louvre. Daar zag ik overal ratten lopen. ‘Het is grappig hoe een mensenbrein werkt,’ zei ik tegen mijn vriendin. ‘Als je stopt met roken, dan zie je dat mensen plots overal sigaretten opsteken, terwijl je er anders niet op let. Ik zie nu overal ratten en ik denk constant aan ratten. Ik krijg ze niet meer uit mijn hoofd.’ - ‘Dat gaat vanzelf over,’ zei mijn vriendin geruststellend. ‘Focus je op de prachtige omgeving!’ Ik deed mijn best en we hadden nog een leuke middag in Parijs.

‘Aaaaaaaaaaaaaaaaaah,’ kermde ik en rende naar de badkamer en deed de deur op slot. Er liepen drie ratten in onze hotelkamer rond. ‘Ik zal de baliemedewerker met krullend haar er even bijhalen,’ zei mijn vriendin. Enkele seconden later hoorde ik hem, vanuit de badkamer, praten. ‘Dacht ik het niet.’ zei hij. ‘Daar heb je ze toch!’ Maar gelukkig heb ik hier een oplossing voor.’ Ik hoorde dat hij iets naar buiten gooide. Daarna liep hij weg. ‘Kom maar de badkamer uit,’ zei mijn vriendin. ‘Ze zijn weg!’ Ik deed de badkamerdeur open. ‘Hoe heeft hij dat geflikt?’ vroeg ik.

‘Hij gooide stokbrood met brie naar buiten, vinden ze schijnbaar lekker.’

Admin - 16:25:52 | 1 opmerking